Wijnbouw in het Hageland
Met een eigen BOB is het Hageland een van de sterkhouders van onze Belgische wijnbouw. Vandaag de dag zijn er tal van wijnbouwers actief in de regio, maar ook in de loop van de geschiedenis was het Hageland een regio waar aan wijnbouw gedaan werd. Dit blogartikel focust op een “klein” artefact van die wijnbouwgeschiedenis in de streek, namelijk op de enige wijnmuur die Vlaanderen rijk is, die in Wezemaal, een deelgemeente van Rotselaar.
Het grondig archiefonderzoek van Tom Avermaete, Bart Minnen, Eduard Van Ermen en Willy Bollens documenteerde de op- en neergang van de wijnbouw in het Hageland sinds de middeleeuwen. Waar opeenvolgende militaire conflicten, strenge winters en de evolutie van de bevolkingsaangroei sinds de vroege middeleeuwen telkens druk zetten op het wijnbouwareaal in de streek, brachten de langdurige godsdienstoorlogen in de tweede helft van de zestiende eeuw een fatale klap toe aan de wijnbouw in dit gebied. Het was dan meer dan twee eeuwen op een houtje (of waren het houten duigen?) bijten voor de wijnbouw in de regio weer een economische factor werd.
J.F. Audoor
De grondlegger van de 19de-eeuwse Wezemaalse wijncultuur was J.F. Audoor. Hij was afkomstig uit Oudenaarde en woonde sinds 1817 in Brussel waar hij werkte als hoofdgriffier aan het hooggerechtshof. Kort vóór 1814 kreeg hij van de hertog van Ursel toestemming om een wijngaard aan te leggen op een heuvelachtig terrein dat in diens bezit was en dat sindsdien de Wijngaardberg heet (tot dan toe heette de locatie Molenberg omdat er sinds de 16e eeuw op die plaats een grote windmolen stond). De zuidhelling van de Wijngaardberg was door zijn ondergrond en oriëntatie bijzonder goed geschikt voor het wijnbouwexperiment dat Audoor startte.
Audoor bewerkte de grond natuurlijk niet zelf. Daarvoor had hij een ervaren wijnbouwer uit Hoei, Jean Théodore Wery. Audoor ging grondig te werk en de eerste jaren besteedde hij aan voorbereidende werkzaamheden om het perceel zo optimaal mogelijk in te richten voor wijnbouw. Er werden bomen gerooid, er werd mest aangevoerd, de waterhuishoudkunde van de Wijngaardberg werd geoptimaliseerd door het graven van grachten en een aarden wal aan de laagste kant van het perceel. De toegang tot het perceel werd afgesloten door middel van een houten poort.
Het succes van het wijnbouwexperiment in Wezemaal kan niet los gezien worden van enige geopolitieke strategie volgens Avermaete, Minnen, Van Ermen en Bollens. Na de overwinning op Napoleon I, wilde Willem I, koning van het Koninkrijk der Nederlanden, zo snel mogelijk de autonomie van het jonge koninkrijk consolideren. Naast meer zichtbare acties zoals de bouw van het monument van de Leeuw van Waterloo, besliste hij onder meer ook om de wijngaard in Wezemaal 30 jaar vrij te stellen van belastingen, zodat alle opbrengsten konden gebruikt worden voor de verdere uitbouw van het experiment. Men kan dit zeker als een symbolische geste zien waarin de jonge natie Frankrijk – het moederland van de wijnbouw – uitdaagt.
Tussen 1814 en 1817 werden 2000 wijnstokken uit Frankrijk (Champagne en Bourgogne-streek) aangevoerd en geplant over een oppervlakte van 6 hectare. In 1828 werd 325 hectoliter wijn geproduceerd, zowel witte als rode. Avermaete, Minnen, Van Ermen en Bollens leerden uit hun archiefonderzoek dat er volgens het kadaster in 1834 sprake was van twee wijnbouwpercelen, een kleiner (43 roeden en 90 el) en een veel groter (29 bunder, 12 roede en 10 el). Omgerekend komt dat op ongeveer 32 ha neer. Op het hoogtepunt van de wijnproductie op de Wijngaardberg zou er sprake geweest zijn van 675 hectoliter wijn (wit en rood), zo bleek uit een rekeningboek van het domein.
De Wijnmuur van Wezemaal
Onze interesse in dit blogartikel gaat echter vooral uit naar de merkwaardige stenen muur aan de noordzijde van het wijngaardperceel, de zogenaamde Wijnmuur van Wezemaal. De enige in zijn soort in Vlaanderen.
Samenhangend met de lang gangbare overtuiging in de streek dat er in de middeleeuwen een stevige wijnbouwcultuur was in Wezemaal, werd er ook lange tijd van uitgegaan dat de wijnmuur ook een middeleeuwse oorsprong had. Uit het onderzoek van Avermaete, Minnen, Van Ermen en Bollens zoals hierboven vermeld, bleek echter dat er maar zeer beperkte sporen zijn van wijnbouw in Wezemaal in de middeleeuwen en dat er al helemaal geen spoor was van een middeleeuwse wijngaard op de locatie waar Audoor in de 19e eeuw zijn wijngaard aanlegde. Geen middeleeuwse wijngaard … dus ook geen middeleeuwse wijnmuur.
De eerste vermelding van de Wijnmuur van Wezemaal in de archieven dateert van 1825-1826. Toen was er sprake van investeringen om de muur te herstellen en verder uit te breiden. De muur moet toen dus al (deels) bestaan hebben. Rekening houdend met de start van de werkzaamheden aan de wijngaard in 1814, moeten we de oorsprong van de muur dus wellicht ergens dateren tussen 1814 en 1825.
Volgens de opmetingen van de medewerkers van de dienst Monumenten en Landschappen is de muur op sommige plaatsen tot 2 meter hoog en is ze tot 1,7 meter breed. Over de oorspronkelijke lengte van de muur bestaat geen ontegensprekelijk bewijs, maar rekening houdend met de grenzen van het landbouwperceel van de Hertog van Ursel, de eigenaar van de grond (van aan de Heilig -Hartberg tot aan de grens met Gelrode) mogen we veronderstellen dat de muur maximaal 1546 meter lang is geweest.
De stenen waaruit de muur werd opgetrokken waren waarschijnlijk afkomstig van het terrein waarop de wijngaardterrassen werden aangelegd. De grote stenen bestaan uit de Diestiaanse ijzerzandsteen die zo typisch is voor de streek. De stabiliteit van de muur wordt gewaarborgd door de secure wijze waarop de stenen in elkaar werden gepast. De buitenste wanden van de muur zijn min of meer vlak afgewerkt, wellicht werden deze stenen bewerkt zodat ze een rechte zijkant verkregen. Constructies van losse gestapelde stenen van dergelijke omvang zijn elders in Vlaanderen niet bekend, stapelbouw is immers zeer zeldzaam in onze gewesten.
Functie van de wijnmuur
Wat was nu de functie van dit – in onze contreien uitzonderlijke – bouwwerk? Volgens Eugène Gens, leraar aan de dorpsschool in Wezemaal, geschiedkundige, romanschrijver en dichter, moest de muur beschutting bieden aan de wijngaard tegen de gure noordenwind. Een andere mogelijkheid is dat de muur de wijngaard moest afschermen van wild en andere dieren uit het omliggende bos.
Hoewel beide mogelijkheden plausibel zijn, kan men zich wel afvragen waarom er dan enkel aan de noordgrens van het perceel een muur werd opgetrokken en niet aan de oostgrens, waar ook bos was en waar ook een nijdige wind kon vandaan komen. Langs de zuidkant van het perceel was er geen muur nodig, want uit archiefonderzoek blijkt dat daar in die periode een gracht en een haag aangelegd waren om de wijngaard af te schermen van de omgeving. Mogelijk werd de oostkant van het perceel beschermd door een aantal wachthutten, waarvan sporen werden teruggevonden, van waaruit de wijnbouwer of zijn medewerkers de wijngaard in de gaten moesten houden.
Einde van de wijnbouw in Wezemaal
De wijnbouw in Wezemaal kende in de jaren ’30 van de 19e eeuw een bloeiperiode, maar vanaf het midden van de jaren ’40 kwam er, vrij abrupt en om onduidelijke redenen, een eind aan de wijnbouw in dit gebied. Uit archiefonderzoek bleek dat de trappisten van Westmalle in 1847 en 1851 wijnstokken afkomstig uit Wezemaal aankochten, vermoedelijk van het perceel van Audoor. Halverwege de 19e eeuw werden de ondertussen volledige gerooide percelen verkocht en met dennenbomen beplant.
Omdat de wijnmuur na het beëindigen van de wijnbouw op het perceel geen praktisch nut meer had, werd hij ook niet meer onderhouden en tijdens de 20e eeuw lag hij er dan ook verkommerd bij en inwoners van de gemeente gebruikten de stenen ook voor andere doeleinden. Van de oorspronkelijke muur was tegen het eind van de twintigste eeuw al 500 meter verdwenen.
Of toch niet?
Omdat de unieke wijnmuur een stille getuige is van de wijnbouw in de streek en om verdere afbraak te voorkomen, nam de gemeente Rotselaar in 1995 het initiatief om de wijnmuur als bouwkundig erfgoed te laten klasseren. De gemeente heeft nadien een project opgestart om de wijnmuur van Wezemaal beter te ontsluiten en in de aandacht te brengen. Er werden nieuwe wandelpaden aangelegd en samen met een groep vrijwilligers die zich verenigden in de vzw Steenen Muur, werden er zelfs opnieuw een aantal wijngaardpercelen aangelegd op de zuidelijke helling van de Wijngaardberg. Momenteel staan er 3400 wijnstokken verspreid over vijf percelen. Er staan 6 verschillende druivenrassen aangeplant: chardonnay, bacchus, sirius, pinot gris, pinot noir en dornfelder.
Ter verdere promotie van de wijnbouw in het Hageland werd er in het voormalige gemeentehuis van Wezemaal een Bezoekerscentrum voor Hagelandse Wijn geopend, waar je een deskundig woordje uitleg kan krijgen over de wijnbouw in de streek, een wijnproeverij kan bijwonen en natuurlijk ook verschillende Hagelandse wijnen kan aankopen.
(c) foto’s: S. Vanhaezebrouck
Bronnen
- Avermaete T., Minnen B., Van Ermen E. & Bollens W., De Wijnmuur van Wezemaal, unieke getuige van een wijnbouwproject uit de 19de eeuw, p. 41-64 in Monumenten en Landschappen 18(3), 1999.
- Deneef, R.: De Wijnmuur [online], https://id.erfgoed.net/teksten/312934 (geraadpleegd op )
- Provincie Vlaams-Brabant, Het Hageland. Een wijngebied met ambitie, 79 p. (2002)
Eén reactie op “De wijnmuur van Wezemaal, een unieke getuige”
grondig en puik werk !